
Waterstof en landbouw
De opwekking van elektriciteit door wind- en zonne-energie komt steeds vaker voor in de agrarische sector. Door de variabiliteit van deze elektriciteitsbronnen kan het lokale netwerk deze energie echter niet altijd verwerken. Een van de oplossingen is om in tijden dat er te veel duurzame elektriciteit wordt geproduceerd, de elektriciteit om te zetten en op te slaan in waterstof. Waterstof kan worden gebruikt als schone brandstof voor trekkers, heftrucks en vrachtwagens. Momenteel worden deze voertuigen aangedreven door diesel.
Waterstof kan ook worden gebruikt ter vervanging van propaangas dat gebruikt wordt om producten zoals aardappelen, uien en wortels te drogen en voor het verwarmen van huizen. Wanneer waterstof wordt geproduceerd middels waterelektrolyse, kan de warmte die vrijkomt bij elektrolyse worden gebruikt voor de verwarming van stallen, huizen of verwarming van leidingwater.
Wat is er voor nodig?
Om waterstof als brandstof voor mobiliteit te gebruiken dient de verbrandingsmotor vervangen te worden door elektromotor in combinatie met een brandstofcel. Er zijn waterstof auto’s, bussen, vuilniswagens en heftrucks op de markt. Momenteel liggen de kosten hoger, maar kunnen die met fiscale middelen worden teruggebracht. Daarnaast zijn er steeds meer gespecialiseerde bedrijven bezig met de ombouw van elektrische bestelbussen en tractors naar waterstof-aangedreven voertuigen.
Om waterstof als brandstof voor warmtevoorziening te gebruiken dient de HR-ketel vervangen / aangepast te worden naar een waterstof-ketel. Er zijn waterstof-ketels op de markt. Momenteel liggen die kosten nog hoger dan bij een HR-ketel, maar de kosten dalen. Er werken ook allerlei partijen aan het ombouwen van HR-ketels naar waterstof-aangedreven ketels.
Welke financiële regelingen zijn er?
Er zijn subsidieregelingen voor de productie, distributie en afname van waterstof opgenomen in de DEI+, SDE++ en via de Topsector Energie. Verder kan er met fiscale regelingen worden bespaard via de Energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu investeringsaftrek (MIA) en Vamil. Daarnaast zijn er ook waarde-toevoegingen mogelijk via het verkleinen van de netaansluiting, verminderen aardgaskosten/dieselkosten en de verkoop van restwarmte en evt. waterstof en zuurstof.